Een ‘woordweb’ in de TouchToTell bestaat uit een kernwoord met daarbij woorden die inhoud geven aan dat kernwoord.
Het gebruik van een woordweb stimuleert het leren van (moeilijke) woorden en is tegelijkertijd te gebruiken in ondersteunde communicatie, mits gekozen wordt voor woorden die dicht bij de cliënt of leerling staan.
Zo kun je een woordweb maken rondom een abstract woord of een abstracte vraag maar ook rondom een persoon. (Bijv. : Dit is Lisa. Zij is mijn fysiotherapeut. We oefenen samen. verschillende oefeningen… Ik wil Lisa iets vragen… Wanneer therapie.. Praktijkruimte.. enz..)
We gebruiken nu als voorbeeld de abstracte vraag ‘Waar?’ en plaatsen er locaties bij. Dat kan met de vocabulaire van TouchToTell , met foto’s en met andere afbeeldingen.
Hoe maak je een woordweb?
Onder constructie